Overslaan naar inhoud

Na de ‘familiale bewindvoerder’ ook de ‘familiale lasthebber’ ?

Via een wet van 8 november 2023 wordt het statuut van de bewindvoerder over beschermde personen hervormd, met als doel: professionalisering van het statuut, meer transparantie, en een betere bescherming van wie deze bescherming nodig heeft.  De wet geeft, waar mogelijk, de voorkeur aan een familiaal bewindvoerder boven een professioneel bewindvoerder.  Maar er wordt ook een brug gelegd naar de zorgvolmacht.  Kan een professional voortaan nog optreden als lasthebber in de context van een zorgvolmacht ?

Onderscheid tussen familiale en professionele bewindvoerders

Op het vlak van het bewind – dit is de gerechtelijke bescherming van kwetsbare personen, waarbij de vrederechter een bewindvoerder aanstelt – wordt voortaan een onderscheid gemaakt tussen de familiale bewindvoerder en de professionele bewindvoerder.

Een familiaal bewindvoerder wordt door de vrederechter aangewezen als bewindvoerder over de persoon en/of de goederen van een te beschermen persoon, vanwege zijn hoedanigheid als:

  • ouder;
  • echtgenoot of wettelijk samenwonende;
  • persoon met wie de te beschermen persoon een feitelijk gezin vormt;
  • lid van de naaste familie;

of omdat hij nauwe banden onderhoudt met of instaat voor de dagelijkse zorg van de te beschermen persoon, of de te beschermen persoon en zijn omgeving begeleidt in deze zorg.

Een professioneel bewindvoerder daarentegen is de bewindvoerder die niet beantwoordt aan de definitie van familiaal bewindvoerder, en die bovendien is opgenomen is in het ‘nationaal register van professionele bewindvoerders’.  Anders gezegd, wie niet is opgenomen in dit register, kan geen bewindvoerder zijn of worden, tenzij hij of zij voldoet aan de definitie van familiaal bewindvoerder.

De voorwaarden om te kunnen worden opgenomen in het register zijn behoorlijk streng, zo onder meer:

  • men dient een erkende theoretische en praktische vorming gevolgd te hebben;
  • men dient de specifieke deontologische code voor professionele bewindvoerders te onderschrijven en (uiteraard) ook na te leven;
  • er moeten garanties van bekwaamheid, onafhankelijkheid en onpartijdigheid kunnen voorgelegd worden;
  • men moet over een voldoende materiële en financiële draagkracht beschikken.

Een duidelijke professionalisering van het statuut, met andere woorden.  Desondanks wordt toch een manifeste voorkeur voor de familiale bewindvoerder aan de dag gelegd: enkel wanneer de vrederechter geen familiale bewindvoerder kan aanwijzen – wat hij bovendien dient te motiveren –, kan hij een professionele bewindvoerder aanwijzen.

Waarin schuilt het verband met de zorgvolmacht ?

De gerechtelijke bescherming is geen verplichting.  Een persoon kan, althans zolang hij wilsbekwaam is, opteren voor de weg van de buitengerechtelijke bescherming, door zelf via een zorgvolmacht de persoon of personen (lasthebber(s)) aan te wijzen die in zijn naam zullen mogen optreden voor het geval hij dit ooit (ingevolge wilsonbekwaamheid) zelf niet meer zou kunnen doen.  (Meer weten over de zorgvolmacht ?  Zie https://www.the-lex.be/blog/the-lex-business-blogs-7/aandachtspunten-bij-de-opmaak-van-een-zorgvolmacht-51.)

De wet van 8 november 2023 reguleert, zoals gezegd, in essentie de gerechtelijke bescherming.  Hij legt niettemin ook de link met de buitengerechtelijke bescherming (zorgvolmacht).  En wel door te bepalen dat de lastgeving in het kader van een zorgvolmacht enkel kan worden uitgeoefend (i) door personen die als familiaal bewindvoerder kunnen kwalificeren, en (ii) door personen die zijn opgenomen in het nationaal register van professionele bewindvoerders.

In veruit de meeste zorgvolmachten worden bevoegdheden (omtrent het vermogen en/of de persoon van de lastgever) toevertrouwd aan een naaste:

  • echtgenoten en samenwonenden stellen doorgaans elkaar aan als hun lasthebber;
  • vaak worden ook de kinderen bij de zorgvolmacht betrokken, al dan niet in tweede orde (opvolgende lasthebbers);
  • soms komt ook een broer of zus in beeld als (al dan niet opvolgend) lasthebber;
  • enzovoort.

Dat is allemaal prima in orde: al deze personen zouden zonder enige twijfel als familiale bewindvoerders kwalificeren in de zin van de wet.  Maar het komt ook frequent voor dat professionals als lasthebber worden aangewezen, in het bijzonder om zeer specifieke verrichtingen te kunnen stellen.  Zo bijvoorbeeld:

  • mevrouw X, weduwe, stelt haar enige dochter aan als haar (algemene) lasthebber; maar omdat zij op grond van de zorgvolmacht ook schenkingen aan haar dochter wenst mogelijk te maken, en haar dochter daarbij ontegensprekelijk een tegenstrijdig belang zou hebben, stelt zij haar familiaal adviseur (vermogensplanner) aan als haar bijzonder lasthebber (‘lasthebber ad hoc’), specifiek met het oog op het verrichten van schenkingen aan haar dochter;
  • dezelfde situatie, maar in plaats van haar familiaal adviseur aan te wijzen als haar bijzonder lasthebber, stelt zij aan: “alle huidige en toekomstige medewerkers van het notariskantoor Y” (zijnde het kantoor van de notaris waar de akte zorgvolmacht werd opgemaakt).

Zijn dergelijke clausules problematisch in het licht van de nieuwe wet ?  Zolang dergelijke professionals zijn ingeschreven in het register van professionele bewindvoerders, is er uiteraard geen probleem, maar dit register is nog niet operationeel, en het valt bovendien niet te verwachten dat elke notariële medewerker, elke familiale adviseur, … zich de kosten en moeite zal getroosten om de inschrijving te bekomen.

Kan de definitie van familiaal bewindvoerder dan soelaas bieden ?  In de regel zal de betrokken professional geen familielid zijn van de te beschermen persoon.  Maar de definitie van familiaal bewindvoerder is ruimer dan enkel familieleden.  Komen eveneens in aanmerking (zie hiervóór):

  • personen die nauwe banden onderhouden met de te beschermen persoon, alsook
  • personen die instaan voor de dagelijkse zorg van de te beschermen persoon, of die hem en zijn omgeving begeleiden in deze zorg.

Het leidt wat ons betreft niet de minste twijfel dat, wanneer een professional, als vaste adviseur/vertrouwenspersoon van de lastgever, met naam en toenaam in de zorgvolmacht wordt aangesteld, deze professional de taak van lasthebber op zich zal kunnen nemen.  En dat minstens in die gevallen waarin zijn bevoegdheden beperkt zijn tot verrichtingen waaromtrent de adviesverlening tot zijn core business behoort – net omwille van de nauwe banden die hij, wellicht méér dan wie ook, op deze domeinen met de lastgever onderhoudt.

Terzake dient wel een voorbehoud gemaakt te worden: deze nauwe banden dienen er nog steeds te zijn op het moment waarop de betreffende verrichtingen (de schenking, …) zouden gesteld worden.  Of misschien is het beter de zaken omgekeerd te formuleren: er mag niets zijn dat erop wijst dat het voorafgaandelijk aan het stellen van de verrichting tussen lastgever en professional tot een (professionele) breuk is gekomen.

Anders ligt het in die gevallen waarin professionals slechts in algemene bewoordingen in de zorgvolmacht worden aangewezen (“alle huidige en toekomstige medewerkers…”).  Van hen zal, behoudens in uitzonderingsgevallen, wellicht veel moeilijker kunnen aanvaard worden dat zij nauwe banden onderhouden met de te beschermen persoon.  Het lijkt er dan ook op dat een dergelijke ‘generieke’ aanwijzing van één of meer professionals als lasthebber (opvolger, ad hoc, …) in de praktijk veelal dode letter zou kunnen blijven.  Althans vanaf 1 september 2025, datum waarop de wet van 8 november 2023 in werking treedt.

Dient de zorgvolmacht aangepast te worden ?

Vaak wordt de professional bij de zorgvolmacht betrokken om verrichtingen van vermogensplanning te stellen voor het geval de lastgever er, ingevolge wilsonbekwaamheid, zelf niet meer toe in staat is, én de ‘gewone’ (algemene) lasthebber(s) deze verrichtingen niet kan (kunnen) stellen omwille van een belangenconflict.  Het gaat dan om schenkingen, maar ook, bijvoorbeeld, om het maken van keuzes uit hoofde van een in het huwelijkscontract opgenomen keuzebeding, om het al dan niet inroepen van een conventioneel beding van terugkeer bij vooroverlijden, enzovoort.

Indien de bevoegdheden van de professional als lasthebber een cruciaal bestanddeel van de zorgvolmacht uitmaken, en deze verrichtingen niet op een andere manier via de zorgvolmacht kunnen gesteld worden, is het o.i. inderdaad aangewezen de zorgvolmacht op het punt van de ‘generieke’ aanwijzing van professionals aan te passen.

Dat hoeft echter als dusdanig geen ramp te zijn.  De aanpassing van een zorgvolmacht is een relatief eenvoudige ‘(notariële) ingreep’.  Bovendien leert de ervaring dat zorgvolmachten inhoudelijk nogal snel achterhaald zijn, om diverse redenen, of toch minstens na verloop van tijd een update kunnen gebruiken.  Van de gelegenheid kan dan gebruik gemaakt worden om de zorgvolmacht van die opfrissing te voorzien.

Deze bijdrage werd redactioneel afgesloten op 14 juli 2025.  Zij is gebaseerd op rechtsbronnen zoals zij (redelijkerwijze kunnen geacht worden) gekend (te) zijn op die datum – en dan inzonderheid op de bijdrage van notaris Hélène Goret in de Nieuwsbrief Notariaat van juni 2025 (waarvoor dank) –, en geldt dan ook onder voorbehoud van wijzigingen naderhand.  In geen geval kan deze bijdrage worden opgevat als een advies in een concreet dossier.  Ingeval schenkbelasting, registratiebelasting en/of erfbelasting aan de orde is, wordt er steeds uitgegaan van uitgegaan dat de Vlaamse regelgeving van toepassing is – tenzij uitdrukkelijk andersluidend wordt vermeld.

Marc Moreau


Contacteer ons