De schenking via bankoverboeking, de zgn. bankgift, is een zeer eenvoudige techniek om te schenken: de loutere overboeking van rekening van de schenker naar rekening van de begiftigde maakt de schenking uit. Aldus kunnen gelden worden geschonken, alsook effecten (aandelen, obligaties, fondsen, …) die op een effectenrekening worden aangehouden. Ondanks de eenvoud van de bankgift is het toch zaak om aan de concrete uitvoering ervan de nodige aandacht te besteden.
Wat is een zorgvolmacht ?
Een bankgift is een vorm van ‘onrechtstreekse schenking’. Daarmee wordt bedoeld: een schenking die gebruikmaakt van een techniek:
- die als dusdanig neutraal is; maar
- die via één of meer afzonderlijke documenten wordt ‘ingekleurd’ als een schenking.
Een overboeking, of overschrijving, is inderdaad op zichzelf neutraal: wanneer ik, zonder een mededeling toe te voegen, 100.000 euro overschrijf naar een bankrekening op naam van mijn zoon, dan zegt die overboeking uit zichzelf niets over de aard van die overschrijving: het kan gaan om 100.000 euro die ik hem uitleen; het zou ook kunnen gaan om een terugbetaling van een schuld die ik destijds bij mijn zoon was aangegaan; maar het zou bijvoorbeeld ook kunnen gaan om 100.000 euro die ik aan mijn zoon wens te schenken.
Dat het in casu om een schenking gaat, is belangrijk. Het is belangrijk voor mijn zoon: zo weet hij dat het geen lening is die hij mij dient terug te betalen. Maar het is ook belangrijk op fiscaal vlak: op de geschonken 100.000 euro dient hij immers geen erfbelasting te betalen als kan aangetoond worden dat de schenking meer dan vijf jaar vóór mijn overlijden plaatsvond. Vandaar het belang van de opmaak van een document (of van enkele documenten) waaruit blijkt:
- dat ik de intentie had om te schenken; én
- dat mijn zoon de schenking aanvaard heeft.
Dat document (of geheel van documenten) is de zgn. pacte adjoint: een document dat de op zichzelf neutrale overboeking ‘inkleurt’ als een schenking. Over het belang van die pacte adjoint hadden we het reeds eerder (Zie artikel "De schenking via bankgift, en het belang van de pacte adjoint"). Het zou ons hier te ver leiden om de redenen nader toe te lichten, maar het is cruciaal dat het document waaruit de aanvaarding van de schenking blijkt chronologisch na de overboeking ondertekend wordt.
Nu is het als dusdanig niet zo heel belangrijk dat de ondertekening van de pacte adjoint heel snel volgt op de bancaire overboeking. Stel dat er op 24 juni 2025 wordt overgeschreven en dat pas op 10 juli 2025 de pacte adjoint wordt ondertekend, dan heeft dit – worst case scenario – tot gevolg dat pas op 10 juli 2025 de vijfjarentermijn begint te lopen. Al lijkt de Vlaamse Belastingdienst er sinds kort wel van uit te gaan dat wanneer er gewerkt wordt met elektronische handtekeningen, de datum van creditering van de rekening van de begiftigde moet worden aanzien als de datum van de bankgift, waarop de vijfjarentermijn een aanvang neemt (zie https://www.vlaanderen.be/vlaamse-belastingdienst/spo22018).
Wat indien aan de bankgift voorwaarden en lasten gekoppeld worden ?
Gaat de bankgift gepaard met voorwaarden en lasten, dan zien de zaken er toch enigszins anders uit.
Het is inderdaad mogelijk voor de schenker om aan een (onderhandse) bankgift voorwaarden en lasten te verbinden. Courant zijn bijvoorbeeld:
- een beding van terugkeer bij vooroverlijden van de begiftigde, al dan niet optioneel geformuleerd;
- een beding dat beoogt te bewerkstelligen dat het voorwerp van de schenking, de inkomsten ervan, de wederbeleggingen, enzovoort, blijvend behoren tot het eigen vermogen van de begiftigde, en dit ongeacht diens burgerlijke staat (gehuwd, wettelijk samenwonend, …);
- het recht op een periodieke rente, al dan niet optioneel geformuleerd.
Voor de goede orde: niet alles is mogelijk. Zo kunnen bijvoorbeeld een voorbehoud van vruchtgebruik en een zgn. beding van fideï-commis de residuo (‘restschenking’) niet op geldige wijze aan een bankgift gekoppeld worden.
Wanneer de bankgift aldus gepaard gaat met modaliteiten, wordt het wel zeer belangrijk dat de ondertekening van de pacte adjoint zeer snel op de overboeking volgt. Het is immers nodig voor de begiftigde om te kunnen aantonen:
- niet alleen dat hij de schenking aanvaard heeft,
- maar ook dat hij de modaliteiten van de schenking aanvaard heeft, en dat reeds op het moment van het aanvaarden van de schenking – en dus niet (al dan niet) geruime tijd erna.
Welke regels moeten in elk geval gerespecteerd worden ?
Ongeacht de werkwijze die in de praktijk gevolgd wordt, zijn er enkele regels die hoedanook moeten in acht genomen worden:
- Het document waaruit de aanvaarding van de bankgift blijkt – veelal een pacte adjoint ondertekend door schenker én begiftigde, soms ook een eenzijdig document (‘bedankingsbrief’) dat enkel van de begiftigde uitgaat (zie hierna) –, kan juridisch gezien pas opgemaakt worden nadat de overboeking heeft plaatsgevonden.
- De bewoordingen waaruit de aanvaarding van de schenking blijkt, dienen in de verleden tijd opgesteld te worden. Het is immers de overboeking zelf die de schenking uitmaakt; het document strekt louter tot bewijs van de verrichte schenking. Is dus uit den boze, een zin als: “Ik aanvaard bij deze de schenking die op heden via bankoverboeking verricht werd.”. Is daarentegen wel correct: “Ik bevestig bij deze dat ik de schenking die op heden via bankoverboeking verricht werd, in dank aanvaard heb.”.
- In de praktijk wordt afgeraden om aan de overboeking een mededeling toe te voegen, en al zeker een mededeling als “gift” of “schenking”. Het valt sterk te betwijfelen of dit juridisch gezien terecht is, maar veiligheidshalve wordt dergelijke mededeling toch best achterwege gelaten.
- Het bewijsdocument waaruit de aanvaarding van de schenking blijkt, dient een datum te krijgen die (bijvoorbeeld door de Vlaamse Belastingdienst) redelijkerwijze niet kan betwist worden. Men heeft het vaak over een ‘semi-vaste datum’ (omdat een ‘vaste datum’, in de juridische zin van het woord, enkel in zeer specifieke situaties bekomen wordt, bijvoorbeeld via notariële akte of door aanbieding ter registratie). Vaak wordt gewerkt met een aangetekende zending die dan naderhand niet geopend wordt, of met een procedure van voor eensluidend verklaring van een kopie van de pacte adjoint met het origineel ervan. De briefomslag, of de voor eensluidend verklaarde kopie, wordt dan afgestempeld met vermelding van de datum. Ook een elektronische handtekening is steeds voorzien van een datum. Het is natuurlijk ook mogelijk om een échte ‘vaste datum’ te bekomen, via aanbieding ter registratie van de pacte adjoint, of via opname van de inhoud ervan in een notariële akte. Maar dat zal heffing van de schenkbelasting met zich meebrengen, en, ook al is het tarief ervan eerder bescheiden (3% of 7%, naargelang het geval), veelal is dat toch niet de bedoeling. Tenzij de heffing van de schenkbelasting ‘in extremis’ gebeurt, bijvoorbeeld in het licht van een nakend overlijden (binnen de vijfjaarsrisicoperiode).
Hoe gaat men in de praktijk tewerk ?
In die gevallen waarin aan de bankgift modaliteiten verbonden worden (zoals – heel courant – een beding van terugkeer), is het, zoals hiervóór gezegd, niet alleen belangrijk dat kan bewezen worden dat de overschrijving een schenking uitmaakte, maar ook dat die schenking én haar modaliteiten door de begiftigde aanvaard werden, en dit meteen reeds op het ogenblik van de schenking.
De praktijk kent twee procedures. Beide zijn valabel.
Ofwel wordt gewerkt met een ‘meldingsbrief’ die vóór de overboeking verstuurd wordt, in combinatie met een document dat na de overboeking opgemaakt wordt:
- de ‘meldingsbrief’ gaat uitsluitend van de schenker uit, daarin verwoordt deze zijn intentie, niet alleen om tegoeden over te boeken ten titel van schenking, maar ook om aan die schenking welbepaalde modaliteiten te koppelen; vaak wordt de ‘meldingsbrief’ voorafgaandelijk aan de overboeking aangetekend verstuurd, maar een verzending via bijvoorbeeld e-mail is evenzeer in orde; een aandachtspunt is wel dat de begiftigde, die de e-mail ontvangt, deze niet beantwoordt met een ‘dank u wel !’, want dat zou kunnen geïnterpreteerd worden als de aanvaarding van de schenking – die juridisch gezien pas na de overboeking mag plaatsvinden…
- belangrijker is het document dat na de overboeking opgemaakt en ondertekend wordt; hieruit blijkt immers de aanvaarding van de schenking door de begiftigde – cruciaal om van een schenking te kunnen spreken; dit document is hetzij een schrijven dat eenzijdig van de begiftigde uitgaat (een zgn. ‘bedankingsbrief’) hetzij een document dat door beide partijen ondertekend wordt (de ‘pacte adjoint’); de modaliteiten van de schenking worden erin hernomen; even in herinnering brengen:
- dat de redactie van dit document belangrijk is: in de verleden tijd !
- dat dit document zo snel mogelijk na de overboeking niet alleen ondertekend wordt, maar ook ‘een datum krijgt’ (bijvoorbeeld via een poststempel).
Ofwel wordt de ‘meldingsbrief’ achterwege gelaten. In dat geval dient er (meteen) na de overboeking een pacte adjoint opgemaakt te worden, te ondertekenen door de schenker en de begiftigde. Een loutere ‘bedankingsbrief’ is hier (wellicht) onvoldoende. Deze gaat immers enkel van de begiftigde uit, terwijl het toch aangewezen is dat ergens ook de intentie (en het akkoord) van de schenker uit blijkt, niet alleen omtrent de schenking zelf, maar ook omtrent haar modaliteiten. En voorts geldt ook hier wat hiervóór werd gesteld: de pacte adjoint moet in de verleden tijd worden opgesteld, en er dient gezorgd te worden voor ‘een datum’.
Deze bijdrage werd redactioneel afgesloten op 24 juni 2025. Zij is gebaseerd op rechtsbronnen zoals zij (redelijkerwijze kunnen geacht worden) gekend (te) zijn op die datum, en geldt dan ook onder voorbehoud van wijzigingen naderhand. In geen geval kan deze bijdrage worden opgevat als een advies in een concreet dossier. Ingeval schenkbelasting, registratiebelasting en/of erfbelasting aan de orde zijn, wordt er steeds uitgegaan van uitgegaan dat de Vlaamse regelgeving van toepassing is – tenzij uitdrukkelijk andersluidend wordt vermeld.
Marc Moreau