Overslaan naar inhoud

Het belang van de pacte adjoint - een concrete casus

In een eerdere bijdrage hadden we het over het belang van het opmaken van een bewijsdocument, een zgn. pacte adjoint, ter gelegenheid van een schenking via bankoverboeking (Zie artikel "De schenking via bankgift, en het belang van de pacte adjoint").  Letterlijk schreven we: “Het volstaat […] niet dat aan alle voorwaarden voor een schenking is voldaan: dit moet ook kunnen bewezen worden.  Het bestaan van een schenking wordt inderdaad niet vermoed: wie zich op een schenking beroept, moet ook kunnen aantonen dat er een schenking plaatsvond.”.  Een zeer recent vonnis bevestigt dit nogmaals, en overduidelijk.  Al waren de concrete omstandigheden in zekere zin toch een beetje atypisch.

Waarover ging het ?

In 2005 verkocht een echtpaar, gehuwd onder scheiding van goederen, aandelen van NV S voor een prijs van meer dan 15.000.000 euro.  (Afgerond) één derde van het verkochte aandelenpakket behoorde toe aan de man, de overige twee derden waren eigendom van zijn echtgenote.  Ondanks het feit dat aldus meer dan 10.000.000 euro toekwam aan mevrouw, werd de verkoopprijs door de koper van de aandelen integraal gestort op rekening van de man.  Voor zover bekend heeft de vrouw op geen enkel moment stappen ondernomen om haar aandeel in de prijs bij haar man op te vragen.

Tot in het voorjaar van 2021 de man overleed…  Naar aanleiding van dit overlijden diende de vrouw samen met de twee kinderen een aangifte van nalatenschap in, waarin (onder andere) een schuld van meer dan 10.000.000 euro (zijnde het bedrag waar mevrouw bij de verkoop recht op had) als passiefelement werd opgenomen.  De redenering was daarbij als volgt: dat het aandeel van mevrouw in de verkoopprijs destijds op de rekening van haar echtgenoot was geboekt en naderhand door mevrouw niet werd opgevraagd, was gebeurd ten titel van schenking; door de schenking nu (na het overlijden van haar man) te herroepen, bekomt mevrouw een vordering op de nalatenschap van haar man; deze vordering is dus een schuld van de nalatenschap, die mevrouw als passiefcomponent wenst in mindering te brengen van het vermogen van haar man.

De Vlaamse Belastingdienst weigerde evenwel de aftrek van deze schuld, en werd daarin, nadat de erfgenamen een verzoekschrift bij de rechtbank hadden ingediend, bijgetreden door de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent (vonnis van 13 januari 2025).  Het verdict: vermits de schenking door mevrouw van (meer dan) 10.000.000 euro aan haar echtgenoot niet bewezen wordt, kon deze (beweerde) schenking naderhand ook niet herroepen worden, en kan er dus ook geen schuld ontstaan in de nalatenschap van haar overleden echtgenoot.  Gevolg: de schuld wordt niet aanvaard, waardoor de samenstelling van de nalatenschap met (meer dan) 10.000.000 euro verhoogd wordt.  En dat aan een tarief van 27% erfbelasting…

Dit behoeft toch een woordje uitleg

Schenkingen kunnen in principe niet door de schenker herroepen worden.  Indien ik aan mijn dochter een bedrag van 50.000 euro schenk, dan kan ik daar naderhand niet meer eenzijdig, naar eigen goeddunken, op terugkomen.  Maar op die regel bestaat één belangrijke uitzondering: een schenking tussen echtgenoten is wél herroepbaar (althans voor zover ze niet in het huwelijkscontract wordt opgenomen).  Men heeft het over de zogenaamde ‘ad nutum herroepbaarheid’: de echtgenoot die een schenking aan zijn mede-echtgenoot gedaan heeft, kan die naderhand op elk moment herroepen, zonder verdere motivering, en dit zelfs nog na het overlijden van de begiftigde echtgenoot.

Dat is wat in casu gebeurd is: mevrouw beweerde dat de boeking van haar aandeel in de verkoopprijs op de rekening van haar man, of beter, het niet opvragen jegens haar man van haar aandeel in de verkoopprijs, een schenking uitmaakte die zij vele jaren later, na het overlijden van haar man, wenste te herroepen.  En mogelijkerwijze was dit méér dan een loutere bewering, en was er destijds ook effectief sprake van een begiftigingsinzicht ten opzichte van haar man, van een schenking aan haar man.  Alleen… – en zo komen we terug uit bij de woorden waar we deze bijdrage mee begonnen – het bestaan van een schenking wordt niet vermoed; wie zich op een schenking beroept, moet ook kunnen aantonen dat er een schenking plaatsvond.  En kan er niet aangetoond worden dat er een schenking plaatsvond, dan is er uiteraard ook geen schenking die kan herroepen worden…

In dit geval ging het weliswaar niet over een schenking via bankoverboeking (bankgift), maar dat doet hoegenaamd niets af aan de principes.  Dit vonnis vestigt nogmaals de aandacht op het belang van een document tot bewijs van een schenking (pacte adjoint) in die gevallen waarin een notariële akte achterwege blijft.  Wat in dit geval uiteraard bijzonder onaangenaam en vervelend nieuws was voor de langstlevende echtgenote en de kinderen van de overleden man.

Deze bijdrage werd redactioneel afgesloten op 24 juni 2025.  Zij is gebaseerd op rechtsbronnen zoals zij (redelijkerwijze kunnen geacht worden) gekend (te) zijn op die datum, en geldt dan ook onder voorbehoud van wijzigingen naderhand.  In geen geval kan deze bijdrage worden opgevat als een advies in een concreet dossier.  Ingeval schenkbelasting, registratiebelasting en/of erfbelasting aan de orde zijn, wordt er steeds uitgegaan van uitgegaan dat de Vlaamse regelgeving van toepassing is – tenzij uitdrukkelijk andersluidend wordt vermeld.

Marc Moreau


Contacteer ons