Overslaan naar inhoud

Familiale vennootschappen: Vlaanderen sluit de ‘achterpoortjes’

Aandelen van familiale vennootschappen kunnen in Vlaanderen geschonken worden met vrijstelling van schenkbelasting.  Of ze kunnen vererfd worden aan een vlak tarief van 3% of 7%, afhankelijk van wie de aandelen verkrijgt.  Deze gunstregeling werd destijds ingevoerd om de continuïteit van familiale bedrijven te bevorderen, en aldus een duurzame tewerkstelling te realiseren.  Maar ze gaf ook aanleiding tot misbruik, zo werd betoogd.  Daar wil de Vlaamse wetgever nu paal en perk aan stellen: de ‘onrechtmatige achterpoortjes’ zullen gesloten worden, zo klinkt het.  In afwachting, zullen sommigen dan allicht nog snel van de huidige regeling willen gebruikmaken.  Al dringt de tijd wel…

Over welke achterpoortjes gaat het ?

Het is de Vlaamse regering een doorn in het oog dat zuiver privaat (onroerend) patrimonium in sommige gevallen mee kan genieten van de vrijstelling schenkbelasting of het verminderd tarief erfbelasting.  Dit was, zo stelt zij uitdrukkelijk, geenszins de bedoeling toen de gunstregeling destijds werd ingevoerd.

De bestaande wetgeving voorziet weliswaar in een regeling om dit oneigenlijk gebruik tegen te gaan, maar deze blijkt niet steeds het gewenste effect te hebben.  Waarover gaat het ?

Momenteel komen aandelen van vennootschappen zonder reële economische activiteit niet voor de gunstregeling in aanmerking.  Een vennootschap wordt geacht geen reële economische activiteit te hebben indien cumulatief voldaan wordt aan twee parameters:

  • een ‘te groot’ aandeel onroerend goed in het totaal actief;
  • een ‘te kleine’ (of onbestaande) personeelskost.

Maar dit vermoeden is weerlegbaar: zelfs als beide parameters voldaan zijn, kan alsnog het tegenbewijs geleverd worden, door (te trachten) aan te tonen dat de vennootschap wel degelijk een economische activiteit heeft, waardoor in de vennootschap aanwezig privaat vastgoed alsnog mee kan genieten van de gunsttarieven.  Hoewel de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) dat anders ziet, heeft de belastingplichtige op dat vlak de rechtspraak wel aan zijn kant: het zgn. slagerijarrest is wereldberoemd in Vlaamse fiscale middens (https://www.vlaanderen.be/vlaamse-belastingdienst/familiale-vennootschappen-slagerijarrest-grondwettelijk-hof-verlaagd-tarief-ook-voor-privaat-vastgoed-in-hybride-vennootschap).

Het is natuurlijk ook mogelijk dat beide parameters niet cumulatief voldaan zijn – er is geen groter cliché dan dat van de doktersvennootschap (waarin enkele assistenten (m/v) tewerkgesteld worden) die vastgoed aan de Belgische kust bezit.  Onder de huidige wetgeving is hier zelfs geen discussie over: in geval van schenking van de aandelen gaat het appartement gewoon mee over onder de vrijstelling schenkbelasting…

‘Fiscale optimalisatie’, of ‘onrechtmatige achterpoortjes’, volgens de Vlaamse regering.

(Merk wel op dat de gunstregeling ook onderworpen is aan (andere) voorwaarden, die deels ook na de schenking of het overlijden nog gedurende een bepaalde tijd dienen vervuld te blijven; daaronder ook een voorwaarde van verderzetting van activiteit – niet steeds evident, bijvoorbeeld in het geval van een doktersvennootschap waarvan de enige vennoot (dokter) overlijdt.)

Hoe wenst de Vlaamse regering dit (vermeend) misbruik aan te pakken ?

Het ‘voorontwerp van programmadecreet bij de begroting 2026’ geeft een kijk op de wijze waarop het (vermeende) misbruik zal worden aangepakt.  Welke wetswijzigingen liggen in het verschiet ?

  • Voortaan zal onroerend goed dat tot bewoning wordt aangewend of bestemd is, van het toepassingsgebied van de gunstmaatregel uitgesloten.  Dat zal ook gelden voor bouwgronden.  Aldus wordt de fiscaal voordelige overdracht van zgn. residentieel vastgoed geviseerd en aan banden gelegd.
  • In het geval van een familiale vennootschap is het natuurlijk niet het onroerend goed zelf dat overgaat of wordt overgedragen.  Het zijn de aandelen van de vennootschap die geschonken of vererfd worden.  Daarom wordt een regeling uitgewerkt waarbij een onafhankelijke derde (bedrijfsrevisor of gecertificeerd accountant) twee parameters zal dienen te bepalen:
    • de totale waarde van de aandelen, enerzijds, en
    • de mate waarin de waarde van het residentieel vastgoed gereflecteerd wordt in deze waarde van de aandelen.

De vrijstelling schenkbelasting of het verlaagd tarief erfbelasting zal dan enkel worden toegepast op het verschil.  Voor het overige zullen de gewone (dus hogere) tarieven van toepassing zijn.

De bedrijfsrevisor of gecertificeerd accountant zal niet enkel rekening moeten houden met het residentieel vastgoed dat de familiale vennootschap zelf bezit, maar ook met residentieel vastgoed dat wordt aangehouden in dochtervennootschappen waarin de familiale vennootschap een participatie van minstens 10% heeft.

  • De hele regeling waarbij een vennootschap geacht wordt geen reële economische activiteit te hebben indien er tegelijkertijd ‘te veel’ onroerend goed en een ‘te kleine’ (of geen) personeelskost is, met dan bovendien de mogelijkheid om een tegenbewijs te leveren, gaat op de schop. Is het al dan niet bekomen van de gunstregeling onder de huidige regeling nog een ‘alles-of-niets verhaal’, dan wordt daar in de nabije toekomst van afgestapt: zodra er privaat vastgoed in het spel is, zal er voortaan steeds moeten ‘geprorateerd’ worden.  Dat zal gelden voor élke schenking of vererving van aandelen van een familiale vennootschap:
  • evident voor bijvoorbeeld de schenking van aandelen van de doktersvennootschap die residentieel vastgoed met zicht op zee ter beschikking stelt van haar arts-bestuurder;
  • maar ook voor de schenking of vererving van aandelen van een ‘gewone’ exploitatievennootschap die als het ware toevallig nog een huisje of appartement verhuurt aan één van haar werknemers.

Werk op de plank dus voor accountants en revisoren…

Al is er misschien toch één geval waarin, ondanks de aanwezigheid van residentieel vastgoed, de ‘proratering’ niet aan de orde zal zijn; en dan met name in die gevallen waarin bijvoorbeeld projectontwikkelaars bouwgronden en woningen aanhouden als voorraad met het oog op verkoop, en niet als materieel vast actief.  Hoewel dat wat ons betreft de logica zelve zou zijn, geven de ontwerpteksten daaromtrent tot dusver geen uitsluitsel.

Vooralsnog is het de bedoeling dat één en ander in werking treedt op 1 januari 2026.  Schenkingen die verricht worden vóór 1 januari 2026 zullen nog onder de huidige regeling vallen, met inbegrip van (het toezicht op) de naleving van de voorwaarden die nog gedurende een bepaalde periode na de schenking dienen vervuld te blijven.  En hetzelfde geldt voor overlijdens vóór 1 januari 2026, ook, zo mag o.i. toch worden aangenomen, in die gevallen waarin de aangifte nalatenschap (met inbegrip dus van de keuze voor het gunststelsel) pas na 1 januari 2026 zal ingediend worden.

De Vlaamse regering raamt de budgettaire meeropbrengst ingevolge de uitsluiting van residentieel vastgoed op iets minder dan 13.000.000 euro (allicht op jaarbasis, al wordt dat niet met zoveel woorden gezegd).

Heeft het zin om nog snel vóór het jaareinde te handelen ?

Hoewel de nieuwe regeling op het eerste gezicht minder arbitrair oogt dan de bestaande, is dat o.i. toch maar schijn: ook de bestaande regeling is niet arbitrair, alleen werd ze (in sommige gevallen) door Vlabel op nogal willekeurige wijze toegepast.

De nieuwe regeling is in haar opzet wel duidelijker dan de huidige: residentieel vastgoed wordt voortaan uitgesloten van de gunstregeling, los van de vraag of de vennootschap al dan niet een reële economische activiteit heeft.  Voor sommige vennootschappen zal de nieuwe regeling zonder enige twijfel nadeliger zijn dan de bestaande: zo zullen exploitatievennootschappen met een ‘echte’ economische activiteit in de toekomst toch niet meer volledig van de gunstregeling kunnen genieten zodra zij residentieel vastgoed bezitten.

Wat te doen ?  Het kan zinvol zijn om de schenking nog vóór het jaareinde te verrichten indien er geen enkele gerede twijfel bestaat dat zij onder de bestaande regeling volledig vrijgesteld kan worden – al dient dat toch grondig, geval per geval, uitgeklaard te worden.  Te meer daar het nu wellicht al te laat is om bij Vlabel nog een voorafgaand ‘testattest’ op te vragen.  Wat op zich een schenking niet hoeft in de weg te staan, zonder attest dan wel, op hoop van zegen…

En zijn alle onduidelijkheden nu van de baan ?

Dat valt te betwijfelen.  Residentieel vastgoed wordt voortaan dan wel expliciet uitgesloten, maar daarmee wordt niets gewijzigd aan één van de basisvoorwaarden om van de gunstregeling te kunnen genieten: de vennootschap waarvan de aandelen geschonken of vererfd worden, dient – we nemen er de letterlijke wettekst bij – “de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot voorwerp te hebben en uit te oefenen”.  Reeds in 2015 stelde Vlabel daaromtrent onder andere het volgende (https://assets.vlaanderen.be/image/upload/v1620215926/omzendbrief_2015_2_van_15.12.2015_Overdracht_familiale_ondernemingen_en_vennootschappen_t5tqym.pdf):

  • het louter (passief) beheer van roerende of onroerende goederen of het verkrijgen en aanhouden van aandelen of deelbewijzen wordt niet aanvaard als een activiteit die kwalificeert voor de gunstregeling;
  • een holdingvennootschap die louter bestuursactiviteiten uitoefent in één of meer dochtervennootschappen kan niet als een actieve vennootschap met nijverheids- of handelsactiviteit worden beschouwd;
  • intragroepsdiensten die uitgevoerd worden door een holding voor haar onderliggende (dochter)vennootschappen kunnen echter wel voldoende zijn opdat er sprake zou zijn van een nijverheids-, of handelsactiviteit; zo onder meer als de holding zich inlaat met de boekhouding of het personeelsbeheer van de dochtervennootschap(pen);
  • het louter verstrekken van waarborgen of zekerheden aan verbonden vennootschappen geldt evenwel niet als een nijverheids- of handelsactiviteit.

Het valt wellicht niet te verwachten dat de uitdrukkelijke uitsluiting van residentieel vastgoed aan het voorgaande iets zal veranderen.

En wat dan gezegd van die andere twijfelgevallen, zoals zuivere managementvennootschappen, en vennootschappen die voornamelijk of uitsluitend bedrijfsmatig vastgoed verhuren, al dan niet aan vennootschappen die deel uitmaken van dezelfde groep ?  Zeker wat de managementvennootschappen betreft, is er ‘iets’ dat ons zegt dat Vlabel er zich niet zomaar zal bij neerleggen dat deze voortaan (wel) van de gunstregeling zullen kunnen genieten.

Marc Moreau 

Deze bijdrage werd redactioneel afgesloten op 28 oktober 2025.  Zij is gebaseerd op rechtsbronnen zoals zij (redelijkerwijze kunnen geacht worden) gekend (te) zijn op die datum, en geldt dan ook onder voorbehoud van wijzigingen naderhand.  In geen geval kan deze bijdrage worden opgevat als een advies in een concreet dossier.  Ingeval schenkbelasting, registratiebelasting en/of erfbelasting aan de orde is, wordt er steeds van uitgegaan dat de Vlaamse regelgeving van toepassing is – tenzij uitdrukkelijk andersluidend wordt vermeld.


Contacteer ons

De effectentaks: uw effectenrekening nog snel vóór het jaareinde overdragen ?